Theeboompje
FB. 1892
Spiraea salicifolia L.
Familie Rosaceae.
Diagnostische kenmerken
Bloemen wit of licht roze. Kelkbladen na de bloei rechtopstaand. Honing-afscheidende ring (tussen meeldraden en stampers) duidelijk ontwikkeld. Bladen enkel tot dubbel getand over de gehele lengte, van onderen kaal, evenals de kleine bladen vlak onder de bloeiwijze.
Hoogte bloeiende plant
0,50-2,00 m.
Bloeitijd
Juni-augustus.
Levensvorm
Fanerofyt.
Zeldzaamheid en verspreiding
Tuinstruik, soms verwilderd.
Uit Midden-Europa tot Azië.
Opmerkingen
- Vaker dan Spiraea salicifolia en Spiraea douglasii vindt men verwilderd de bastaard van beide, Spiraea xbillardii Hérincq (FB. 5150); deze is in de genoemde kenmerken intermediair tussen beide soorten. Vooral in Pleistocene districten plaatselijk dichte bestanden vormend in bermen en aan bosranden.
- Daarnaast zijn van dit geslacht verscheidene andere soorten in cultuur, bijvoorbeeld Spiraea tomentosa L. (FB. 5214) en Spiraea chamaedrifolia L. (FB. 5149).
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 560: Spiraea - Struikspirea