Coincya monensis (L.) Greuter & Burdet

Muurbloemmosterd
SL. 1728

Coincya monensis (L.) Greuter & Burdet
Familie Brassicaceae.

Diagnostische kenmerken
Vrucht smal lijnvormig, 3-8 cm lang, 1.5-2 mm breed. Snavel kegelvormig, iets afgeplat,, korter dan de rest van de vrucht. Kroonbladen zwavelgeel met diep gele aderen, 14-18 mm lang, de nagel paars aangeloppen. Stengel onderaan stijfafstaand behaard. Bladen grijsgroen, veerdelig of geveerd, met 3-6 (soms meer) paar getande slippen, de bovenste soms ongedeeld.

Hoogte bloeiende plant
0,20-0,60 m.
Bloeitijd
Juni-oktober.
Levensvorm
Hemikryptofyt (vaak tweejarig)

Standplaats
Op open, vochtige, voedselrijke, zandige grond in bermen, op omgewerkte grond.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeldzaam in het noordoosten van het Kempens district en het aangrenzende Fluviatiel district, zeer zeldzaam in het Subcentreuroop district, elders adventief.
KFK 525.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 208

%LABEL% (%SOURCE%)