Gevlekte scheerling
SL. 0347
Conium maculatum L.
Familie Apiaceae.
Diagnostische kenmerken
Stengel kaal, aan de voet vaak bruinrood gevlekt. Onderste bladen 3-voudig geveerd, glanzig, met ronde, holle bladstelen, diep veerspletige blaadjes en gezaagde slippen. Scherm met 10-20 stralen; omwindselbladen 5 of 6, omwindselblaadjes 3-6, teruggeslagen, naar één zijde gekeerd. Kroonbladen wit. Vrucht in vooraanzicht breed eirond, 2,5-3,5 mm lang, met uitstekende, bochtige ribben; deelvruchten op doorsneden vierkantig.
Hoogte bloeiende plant
0,60-1,80(-2,50) m.
Bloeitijd
Juni-herfst.
Levensvorm
Hemikryptofyt, zelden Therofyt.
Standplaats
Op vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond in ruigten, in middenbermen van autowegen, langs struikgewas, soms op akkers.
Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij zeldzaam in het Zuidlimburgs district en het Renodunaal district, zeldzaam in het Fluviatiel district, het Kempens district en het Subcentreuroop district, elders zeer zeldzaam.
KFK 666.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 725
Pagina 771