Bospaardenstaart
SL. 0469
Equisetum sylvaticum L.
Familie Equisetaceae.
Diagnostische kenmerken
Stengelscheden en tanden naar boven toe helder roodbruin; tanden in groepjes van 2-6 kapvormig samenhangend. Stengels 3-5 mm dik, met dichte kransen van overhangende, onvertakte of (later in het seizoen) 1-2 maal vertakte, groene zijtakken; centrale holte ca. 0,5 van de middellijn van de stengel. Stengels met aar aanvankelijk bladgroenloos, tijdens de rijping van de sporen groene zijtakjes vormend, daarna zelf groen wordend. Aren 15-25 mm lang, na rijpheid verdrogend en afvallend.
Hoogte fertiele plant
0,15-0,75 m.
Bloeitijd
April-mei.
Levensvorm
Geofyt.
Standplaats
Op natte, vrij zure, grond op plekken met kalkarm kwelwater in houtwallen en loofbossen, aan beschaduwde slootkanten.
Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer zeldzaam, het meest in het Subcentreuroop district.
KFK 554.
Opmerking
Vooral op sterk beschaduwde plaatsen worden vaak geen aren gevormd.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2209
Pagina 2213