Rode ganzenvoet
SL. 0316
Chenopodium rubrum L.
Familie Amaranthaceae.
Diagnostische kenmerken
Bloemdekbladen bij alle bloemen alleen aan de voet vergroeid, bij rijpheid de zaden zichtbaar latend. Bladvorm zeer variabel, maar de onderste bladen meestal gegolfd, getand of gelobd. Middelste en onderste bladen aan de onderzijde groenglanzig en zonder melige beharing. Bladen al of niet vlezig.
Hoogte bloeiende plant
0,05-1,00 m.
Bloeitijd
Juli-herfst.
Levensvorm
Therofyt.
Standplaats
Op open, vochtige tot natte, stikstofrijke, vaak zware grond, vooral op drooggevallen plaatsen; ook op zilte en brakke bodem.
Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen; vrij zeldzaam in de Pleistocene districten en in het Zuidlimburgs district.
KFK 888.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1278