Ribes uva-crispa L.

Kruisbes
SL. 1072

Ribes uva-crispa L.
Familie Grossulariaceae.

Diagnostische kenmerken
Takken gestekeld, de stekels op doorns lijkend. Trossen 1-3-bloemig. Bladen rondachtig, 3-5-lobbig, van onderen, evenals de stelen, zachtharig. Kelkbuis klokvormig. Kelkslippen langwerpig, teruggeslagen, evenals de kroonbladen groenachtig of vuilpaars. Vrucht kaal of met klierachtige borstels, groen, vuilpaars of geel.

Hoogte bloeiende plant
0,60-1,20 m.
Bloeitijd
April.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende grond op kapvlakten, onder struikgewas, op omgewerkte plaatsen in bossen, ook in knotwilgen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Zuidlimburgs district, de Pleistocene districten en het Renodunaal district, elders zeldzaam. Ook als fruitstruik.
KFK 688.

Opmerking
Deze soort wordt gekweek om de eetbare vruchten, maar komt ook veelvuldig in het wild voor; in hoeverre dit voorkomen spontaan is dan wel oorspronkelijk op verwildering teruggaat, is thans niet meer uit te maken. Stellig zijn zij echter oorspronkelijk inheems.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2455: Grossulariaceae, Ribes
Pagina 2468

%LABEL% (%SOURCE%)