Salix purpurea L.

Bittere wilg
SL. 1123

Salix purpurea L.
Familie Salicaceae.

Diagnostische kenmerken (zie opmerkingen in Salix.tif)
Bladen grotendeels of althans aan het merendeel van de twijgen tegenoverstaand, evenals de katjes. Helmdraden tot bovenaan vergroeid, schijnbaar 1 meeldraad met 4 helmhokjes vormend; helmknoppen (paars)rood, na de bloei zwart. Bladen lijnlancetvormig en vrij dicht onder de top het breedst, van onderen blauwgroen; bij verdroging spoedig zwart wordend.

Hoogte bloeiende plant
0,90-3,00 m.
Bloeitijd
April.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
In grienden, aan rivieroevers, in zand- en kleigroeven en in natte duinvalleien. Ook aangeplant, o.a. in de duinen (dan ook op droge plaatsen).

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk algemeen in het Renodunaal district en het Fluviatiel district, elders vrij zeldzaam.
KFK 677.

Opmerking
De bastaard Salix xrubra Huds. - (FB. 1591) (= Salix purpurea x Salix viminalis) onderscheidt zich door ook in de jeugd zilverachtig behaarde bladen, deels vergroeide helmdraden, en de lange stijl. Meestal aangeplant; ook spontaan.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2330
Pagina 2395

%LABEL% (%SOURCE%)