Trifolium campestre Schreb.

Liggende klaver
SL. 1298

Trifolium campestre Schreb.
Familie Fabaceae.

Diagnostische kenmerken
Vlag breed. Hoofdjes meer dan 1 cm in doorsnede, ca. 20-40-bloemig, na de bloei met de vorm van een 'bijenkorfje'. Eindelings blaadje langer gesteeld dan de zijdelingse blaadjes. Steunblaadjes met brede voet aangehecht. Stijl duidelijk korter dan de rest van de vrucht. Kroonbladen citroen- tot goudgeel, (3-)4-5(-6) mm lang. Plant met opstijgende takken. Blaadjes omgekeerd eirond.

Hoogte bloeiende plant
0,05-0,30 m.
Bloeitijd
Mei-september.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Op min of meer droge, meestal kalkhoudende, grazige zandige grond.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Estuariƫndistrict, de Duindistricten, het Fluviatiel district en plaatselijk in de Hafdistricten; elders vrij zeldzaam.
KFK 888.

Opmerking
Verschilt van Medicago lupulina o.a. in de volgende kenmerken: stengel rond (bij Medicago lupulina vierkantig), kroonbladen niet uitvallend, de korte vrucht omsluitend (bij Medicago lupulina vallen de kroonbladen af, waardoor de eerst groene, later zwarte vrucht vrij zichtbaar is).

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 441

%LABEL% (%SOURCE%)