Framboos
SL. 1091
Rubus idaeus L.
Familie Rosaceae.
Diagnostische kenmerken
Stengel rechtopstaand, later iets overhangend, zonder talrijke lange rode klierborstels. Blad geveerd, 3-7-tallig, van onderen grijswit viltig. Kroonbladen wit, korter dan de teruggeslagen kelkbladen, 4-5 mm lang, rechtopstaand, later afstaand. Vrucht paarsachtig rood, dof, zelden geel of wit, bij rijpheid als geheel loslatend van de uitgestulpte bloembodem. Stekels zwak, lichtgroen.
Hoogte bloeiende plant
0,60-1,50 m.
Bloeitijd
Mei-juli.
Levensvorm
Fanerofyt.
Standplaats
Op vochtige, meer of minder voedselrijke grond op kapvlakten, op open plekken in loofbossen, tussen struikgewas.
Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in de Pleistocene districten, het Zuidlimburgs distrct en het Renodunaal district, elders zeldzaam.
Ook als tuinplant om de eetbare vruchten.
KFK 888.
Opmerking
Planten met sterk overhangende takken en met grotere bladen behoren misschien tot terugkruisingen van deze met Rubus Rubus idaeoides(x) Ruthe (= Rubus caesius x Rubus idaeus).
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 571