Geum urbanum L.

Geel nagelkruid
SL. 0579

Geum urbanum L.
Familie Rosaceae.

Diagnostische kenmerken
Bloemen rechtopstaand. Kelk groen, aan de vrucht teruggeslagen. Kroonbladen afstaand, geel, omgekeerd eirond, ongenageld, ongeveer even lang als de kelk, 3-7 mm lang. Vruchthoopjes in de kelk zittend. Vruchtjes kort borstelig, het onderste stijllid kaal of met kleine klieren (loep!), omstreeks 3-4 maal zo lang als het aan de voet behaarde bovenste lid. Middelste blaadjes van de stengelbladen langwerpig tot ruitvormig, spits. Kelkbladen pas na de bloei teruggeslagen. Vruchthoofdje met ca. 80 vruchtjes, de bloembodem dicht en lang behaard. Stijl onbeklierd. Steunblaadjes groot, 1-3 cm lang.

Hoogte bloeiende plant
0,30-0,60 m.
Bloeitijd
Eind mei-juli(-september).
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vochtige tot droge, meer of minder voedselrijke grond in loofbossen en onder struikgewas, aan beschaduwde slootkanten, op noordhellingen in de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen; vrij zeldzaam in het Drents district, het Kempens district en de Hafdistricten.
KFK 888.

Opmerking
De bastaard Geum xintermedium Ehrh. (FB. 5215) (= Geum rivale x Geum urbanum) heeft rechtopstaande of iets knikkende, gele bloemen, afstaande vruchtkelken en zittende of kort gesteelde vruchthoopjes. Op enkele plaatsen samen met de stamouders voorkomend, daar hybridenzwermen vormend.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 516

%LABEL% (%SOURCE%)