Brassica nigra (L.) Koch

Zwarte mosterd
SL. 0152

Brassica nigra (L.) Koch
Familie Brassicaceae.

Diagnostische kenmerken
Vruchten tegen de as aangedrukt, 1-2,5 cm lang, vierkantig met vlakke zijden, op 2-5 mm lange stelen; snavel 2-5 mm lang. Alle bladen gesteeld, blauwgroen, de bovenste eirond tot lijnvormig, getand tot gaafrandig. Onderste bladen liervormig veerspletig tot veerdelig, met 1-3 paar zijslippen, aan beide zijden borstelig behaard. Kroonbladen 7-9 mm lang. Kelkbladen tijdens de bloei tenslotte recht afstaand.

Hoogte bloeiende plant
0,60-1,20 m.
Bloeitijd
Juni-september.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Op open, vochtige, voedselrijke grond aan rivieroevers, op omgewerkte grond, in bermen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Fluviatiel district en plaatselijk in de Hafdistricten en het Renodunaal district, elders zeldzaam.
KFK 778.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 181
Pagina 210: Brassica - Kool

%LABEL% (%SOURCE%)