Angelica archangelica L.

Grote engelwortel
SL. 0059

Angelica archangelica L.
Familie Apiaceae.

Diagnostische kenmerken
Wortelbladen met rolronde, buisvormige steel, 2- of 3-voudig geveerd, met eironde of langwerpige, ongelijk stekelig gezaagde blaadjes; eindblaadje vaak 3-lobbig, aan de voet vaak aflopend. Stengel gegroefd. Stijlen bij de bloei kort, meestal korter dan het grote stijlkussen, bij de vrucht 2 maal zo lang. Vrucht 6-8 mm lang; vruchtwand bij rijpheid in 2 lagen verdeeld, waarvan de binnenste vergroeid is met het zaad, dat dus los in de vrucht schijnt te liggen. Kroonbladen groenachtig wit. Plant lichtgroen, sterk riekend.

Hoogte bloeiende plant
0,90-2,50 m.
Bloeitijd
Juni-juli.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op natte, zeer voedselrijke grond aan waterkanten, vooral aan rivieroevers en in grienden.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Fluviatiel district en het aangrenzend Estuariƫndistrict, en langs het IJsselmeer; elders zeldzaam.
Ook als keukenkruid.
KFK 467.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 707: Angelica - Engelwortel

%LABEL% (%SOURCE%)