Sambucus racemosa L.

Trosvlier
SL. 1134

Sambucus racemosa L.
Familie Adoxaceae.

Diagnostische kenmerken
Bloemen in ei- of kegelvormige pluimen. Vruchten scharlakenrood, zelden goudgeel. Merg van de takken geelachtig bruin. Blaadjes 5-7. Bloemkroon geelachtig wit.

Hoogte bloeiende plant
Tot 6,00 m.
Bloeitijd
April-mei.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op droge, zure, grond in lichte bossen, heggen, op kapvlakten.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in de Pleistocene districten en het Zuidlimburgs district, elders vrij zeldzaam.
Ook aangeplant.
KFK 478.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1352

%LABEL% (%SOURCE%)