Geschubde mannetjesvaren
SL. 1607
Dryopteris affinis (Lowe) Fraser-Jenk.
Familie Dryopteridaceae.
Diagnostische kenmerken
Als Dryopteris filix-mas, maar bladen iets leerachtig, laat in de winter afstervend of overblijvend. Bladspil met donkerbruine schubben. Bladslippen (vers) met een donkere vlek bij de basis.
Hoogte fertiele plant
0,30-0,80 m.
Bloeitijd
Juli-oktober.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
In bossen.
Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer zeldzaam in IJsselmeerpolders, Subcentreuroop district (Twente) en het Drents district.
KFK 043.
Opmerking
De bastaard Dryopteris xtavelii Rothm. (FB. 5306) (= Dryopteris affinis x Dryopteris filix-mas) is intermediair tussen beide ouders, en alleen cytologisch te onderscheiden.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2173