Leymus arenarius (L.) Hochst.

Zandhaver
SL. 0443

Leymus arenarius (L.) Hochst.
Familie Poaceae.

Diagnostische kenmerken
Knopen van de bloeiwijze met 2, of - in het midden van de aar- met 3 aartjes, aan de top met 1 aartje. Kelkkafjes bijna zo lang als het gehele aartje, veel langer dan de lemma's van de onderste bloemen, lang toegespitst. Aartjes meestal 3- of 4- (2-6-)bloemig. Lemma's ongenaald. Stengel en bladen opvallend licht blauwachtig grijsgroen. Plant met lange witte wortelstokken.

Hoogte bloeiende plant
0,60-1,50 m.
Bloeitijd
Mei-juli.
Levensvorm
Geofyt, Hemikryptofyt.

Standplaats
Op droge, stuivende of omgewerkte zandgrond in de duinen, vooral in de zeereep; ook op zandheuvels langs het IJsselmeer en langs spoorwegen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Maritiem district en plaatselijk vrij algemeen in de Duindistricten en het Estuariƫndistrict; zeldzaam langs het IJsselmeer; elders adventief met duinzand.
KFK 766.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1764
Pagina 2025

%LABEL% (%SOURCE%)