Silene nutans L.

Nachtsilene
SL. 1204

Silene nutans L.
Familie Caryophyllaceae.

Diagnostische kenmerken
Kelk alleen met korte klierharen. Plant overblijvend, tijdens de bloei met een rozet van spatelvormige bladen. Bloeiwijze bestaande uit trosvormig gerangschikte, kort gesteelde, meestal 3-bloemige bijschermen, de bloemen afstaand of knikkend, meestal naar een zijde gericht, alleen 's avonds (of bij donker weer) geopend en dan sterk geurend. Plaat van de kroonbladen 2-spletig, wit. Stijlen 3.

Hoogte bloeiende plant
0,30-0,60 m.
Bloeitijd
Mei-juli.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op droge, kalkrijke, grazige grond en in laag struikgewas, vooral op hellingen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in het Renodunaal district; zeer zeldzaam in het Zuidlimburgs district, het Fluviatiel district en het Waddendistrict; ook bij Amsterdam.
KFK 555.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 80

%LABEL% (%SOURCE%)