Crataegus laevigata (Poir.) DC.

Tweestijlige meidoorn
SL. 0370

Crataegus laevigata (Poir.) DC.
Familie Rosaceae.

Diagnostische kenmerken
Bloemen alle met 2 of 3 (soms 4) stijlen. Kelkbladen alle breed driehoekig, ongeveer even lang als breed, min of meer stomp. Steunblaadjes aan de bloeiende korte loten dicht en scherp getand, de tanden (vrijwel) zonder klierpunten. Bladen van de korte loten weinig (zelden over meer dan 2/3) gedeeld, met stompe, tamelijk stomp getande slippen. Doorns tot 2,5 cm lang.

Hoogte bloeiende plant
Tot 4,50 m.
Bloeitijd
Mei.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op vochtige, matig voedselrijke grond in loofbossen, soms in struikgewas.

Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in het Subcentreuroop district, vrij zeldzaam in het Zuidlimburgs district, het Fluviatiel district en het Drents district, elders zeer zeldzaam.
KFK 777.

Opmerkingen
- De bastaard Crataegus xmedia Bechst.. (FB. 2481) (= Crataegus laevigata x Crataegus monogyna) komt vaak samen met Crataegus laevigata voor, of op plaatsen waar deze laatste vroeger groeide.
- De soorten vormen geheel of gedeeltelik vruchtbare bastaarden. De determinatie wordt voorts bemoeilijkt omdat vele meidoorns zijn aangeplant uit cultuur; voor een deel zijn zulke planten ook door hybridisatie ontstaan. De status en de verspreiding in Nederland van een derde 'wilde' soort, Crataegus rosiformis Janka (syn. Crataegus rhipidophylla Gand. en Crataegus curvisepala Lindm.) is te onduidelijk om in deze Flora te Handhaven.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 540

%LABEL% (%SOURCE%)