Robertskruid
SL. 0576
Geranium robertianum L.
Familie Geraniaceae.
Diagnostische kenmerken
Kroonbladen veel langer dan de kelkbladen, 8-15 mm lang, helderroze, zelden wit; overgang van de plaat in de nagel vrij plotseling. Stuifmeel oranje. Deelvruchten bij de voet van de snavel met 1 of 2 krachtige dwarsribben. Wortelstandige bladen meestal langgesteeld en daardoor niet dicht bijeen, vroeg verdorrend. Zaad glad. Plant met sterke geur. Bladen 3-5-tallig (het middelste blaadje niet met de zijdelingse verbonden), de blaadjes dubbel veerspletig. Haren deels veelcellig.
Hoogte bloeiende plant
0,10-0,60 m.
Bloeitijd
Mei-herfst(-winter).
Levensvorm
Hemikryptofyt (tweejarig), Therofyt.
Standplaats
Op vochtige, voedselrijke grond op beschaduwde plaatsen, ook op stenige plaatsen.
Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen; vrij zeldzaam in het Laagveendistrict, het Noordelijk kleidistrict, het Kempens district, het Drents district en het Waddendistrict.
KFK 888.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 167