Potentilla anglica Laichard.

Kruipganzerik
SL. 1005

Potentilla anglica Laichard.
Familie Rosaceae.

Diagnostische kenmerken
Stengel liggend, op de knopen wortelend. Vruchtjes 20-50. Kroonbladen 4 of 5, 5-8 mm lang, tot dubbel zo lang als de kelk, goudgeel. Wortelbladen meestal 5-tallig. Stengelbladen kort (1-2 cm) gesteeld, met kleine steunblaadjes, de middelste tand van het eindblaadje niet buiten de naburige uitstekend.

Hoogte bloeiende plant
0,10-0,20 m.
Bloeitijd
Juni-augustus.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vrij natte tot vochtige, min of meer voedselrijke, grazige grond aan slootkanten, in grasland, op zandige dijken, ook langs bospaden.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk algemeen in het Waddendistrict, het Laagveendistrict en de Pleistocene districten; elders zeldzaam.
KFK 888.

Opmerking
- De bastaard Potentilla xsuberecta Zimmeter (FB. 1578) (= Potentilla anglica x Potentilla erecta) is sterk verminderd vruchtbaar en intermediair tussen de oudersoorten, maar valt op door de grote, pluimvormige bloeiwijze.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 509
Pagina 510

%LABEL% (%SOURCE%)