Fragaria vesca L.

Bosaardbei
SL. 0529

Rode Lijst: Gevoelig.

Fragaria vesca L.
Familie Rosaceae.

Diagnostische kenmerken
Haren aan de zijdelingse of aan alle bloemstelen naar voren gericht, schuin afstaand of aangedrukt. Schijnvrucht aan de voet omgeven door een krans van haren, verder kaal, tot bij de voet met vruchtjes bezet. Bloemen tweeslachtig.

Hoogte bloeiende plant
0,05-0,30 m.
Bloeitijd
Mei-juni, soms tot in de herfst.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vochtige tot droge, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond aan bos- en struikgewasranden, op dijkhellingen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk algemeen in het Renodunaal district, vrij algemeen in het Fluviatiel district, het Gelders district, het Subcentreuroop distirct en het Zuidlimburgs district, elders zeldzaam.
KFK 877.

Opmerking
Fragaria vesca onderscheidt zich in niet-bloeiende toestand van Potentilla sterilis door de smalle spitse tanden, de niet-uitstekende beharing langs de bladrand, en meestal ook door de middelste tand van het eindblaadje, die buiten de naburige tanden uitsteekt.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 499

%LABEL% (%SOURCE%)