Bunias orientalis L.

Grote hardvrucht
SL. 0168

Bunias orientalis L.
Familie Brassicaceae.

Diagnostische kenmerken
Stengel ruw door klierachtige knobbels. Bladen ruwharig, de onderste liervormig met achterwaarts of zijwaarts gerichte zijslippen en een zeer grote eindslip, de middelste lancetvormig, soms met spiesvormige voet. Kroonbladen goudgeel, 4-8 mm lang. Vruchten 1- of 2-hokkig, scheef eivormig, 0,5-1 cm lang, wrattig, ongevleugeld.

Hoogte bloeiende plant
0,45-1,20 m.
Bloeitijd
Mei-juni.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vochtige, voedselrijke grond in bermen en op spoordijken.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer zeldzaam in het Fluviatiel district en het Zuidlimburgs district; elders adventief.
KFK 434.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):

Pagina 285

%LABEL% (%SOURCE%)