Pimpinella major (L.) Huds.

Grote bevernel
SL. 0940

Pimpinella major (L.) Huds.
Familie Apiaceae.

Diagnostische kenmerken
Stengel hol, veelkantig door smal gevleugelde ribben, gemakkelijk door te breken, onderaan vaak paarsrood gekleurd, bovenaan vaak met een wittig waslaagje. Bladen alle enkel geveerd; blaadjes aan weerszijden 2-4, onregelmatig gezaagd. Stijlen in de bloeitijd langer dan het vruchtbeginsel. Schermen met 10-20 stralen. Vrucht kaal.

Hoogte bloeiende plant
0,30-0,90 m.
Bloeitijd
Juni-september.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vochtige, voedselrijke grond aan dijken, in uiterwaarden, in beschaduwde bermen, vooral op klei.

Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in het Zuidlimburgs district en plaatselijk in het Fluviatiel district; zeldzaam maar plaatselijk algemeen in het Estuariƫndistrict; elders zeer zeldzaam; ontbreekt in het Waddendistrict en de IJsselmeerpolders.
KFK 777.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 684

%LABEL% (%SOURCE%)