Gewone veldsla
SL. 1336
Valerianella locusta (L.) Laterr.
Familie Caprifoliaceae.
Diagnostische kenmerken
Vrucht van terzijde gezien rondachtig, zijdelings afgeplat, op dwarse doorsnede aan de rugzijde van het vruchtbare hokje met een kurkachtige verdikking, aan de buikzijde met 2 onvruchtbare hokjes. Onderste bladen spatelvormig, stomp, de bovenste lancetvormig tot langwerpig, iets spits, soms ook breder en stomp, meestal gaafrandig.
Hoogte bloeiende plant
0,07-0,25 m.
Bloeitijd
April-mei, zelden juli-augustus.
Levensvorm
Therofyt.
Standplaats
Op open plaatsen op vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte, grazige grond in bermen en op dijken, soms in akkers.
Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk vrij algemeen in het Zuidlimburgs district, het Fluviatiel district, de Hafdistricten en de Duindistricten tot op Texel; elders zeer zeldzaam.
Ook gekweekt als groente.
KFK 777.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 929