Gele ganzenbloem
SL. 0321
Doelsoort.
Glebionis segetum (L.) Fourr.
Familie Asteraceae.
Diagnostische kenmerken
Bladen blauwgroen, grof getand tot veerspletig, de bovenste tot minder dan de helft ingesneden. Lintbloemen geel (zelden ontbrekend), de nootjes ervan met 2 vleugels. Buisbloemen geel, de nootjes ongevleugeld, 10-ribbig. Pappus ontbrekend. Stroschubben ontbrekend.
Hoogte bloeiende plant
0,30-0,60 m.
Bloeitijd
Juni-herfst.
Levensvorm
Therofyt.
Standplaats
Op open, vochtige tot droge, voedselrijke, zandige, omgewerkte grond in akkers en bermen.
Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk vrij algemeen in het Kempens district, het Zuidlimburgs en het Limburgse deel van het Fluviatiel en Subcentreuroop district; zeldzaam elders in de Pleistocene districten, overigens zeer zeldzaam
KFK 888.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1501: Glebionis - Ganzenbloem