Hengel
SL. 0804
Melampyrum pratense L.
Familie Orobanchaceae.
Diagnostische kenmerken
Bloemen in naar één zijde gekeerde, ijle trossen. Schutbladen aan de voet met een of meer priemvormige tanden, groen. Bloemkroon bleekgeel, soms iets rood aangelopen, met dooiergele welvingen op de onderlip, 15-20 mm lang. Bladen eirond tot lijnlancetvormig, gaafrandig.
Hoogte bloeiende plant
0,15-0,50 m.
Bloeitijd
Eind mei-augustus.
Levensvorm
Therofyt.
Standplaats
Op droge tot matig vochtige, zure grond in loofbossen en op beschaduwde bermen.
Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in de Pleistocene districten, vrij zeldzaam in het Zuidlimburgs district, elders zeer zeldzaam; ontbreekt in de Hafdistricten, het Waddendistrict en de IJsselmeerpolders.
KFK 887.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1071: Melampyrum - Zwartkoren