Kompassla
SL. 0699
Lactuca serriola L.
Familie Asteraceae.
Diagnostische kenmerken
Nootjes bij rijpheid (zonder snavel en pappus) ca. 3 bij 1 mm, aan de top kort behaard (loep!), smal gerand, lichtbruin met meestal donkerder vlekjes; onrijpe, verse nootjes wit tot creme. Bladen vaak een kwartslag gedraaid, de bovenste helft vertikaal staand, ongedeeld tot bochtig veerspletig, de middennerf van onderen met meestal meer dan 2 mm lange stekels.
Hoogte bloeiende plant
0,60-1,20 m.
Bloeitijd
Juli-herfst.
Levensvorm
Therofyt, Hemikryptofyt (tweejarig).
Standplaats
Op open, vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond.
Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Urbane gebieden, het Laagveendistrict, het Estuariƫndistrict, het Fluviatiel district, het Kempens district en het Zuidlimburgs district; elders zeldzaam.
KFK 578.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1660