Agrostis stolonifera L.

Fioringras
SL. 0018

Agrostis stolonifera L.
Familie Poaceae.

Diagnostische kenmerken
Plant met lange uitlopers, op de knopen met minstens 2 mm brede bladen; deze met een stomp of afgerond tongetje. Bloeiwijze smal kegelvormig, stijf, 1-10 cm lang. Lemma zelden genaald. Palea 0,5-0,7 zo lang als het lemma. Plant variabel.

Opm. Agrostis gigantea heeft een langere (8-25 cm lange), en veel bredere bloeiwijze, en duidelijke wortelstokken. Tussenvormen tussen beide taxa komen waarschijnlijk echter voor.

Hoogte bloeiende plant
0,08-0,40 m.
Bloeitijd
Juni-september.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op open tot grazige, natte tot vochtige, zoete tot zilte grond; ook vlottend in ondiep water.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen.

Opmerkingen
- Een van de moeilijkste geslachten van de familie, mede omdat de planten alleen door een combinatie van bloem- en vegetatieve kenmerken gekarakteriseerd worden. Voor het onderzoek van de bloemen is een 20 maal vergrotend stereomicroscoop eigenlijk onontbeerlijk. Voor een juiste determinatie is het noodzakelijk om tevens de ondergrondse delen te onderzoeken (aan- of afwezigheid van wortelstokken; aantal schubben van de wortelstokken en de consistentie ervan). De indruk bestaat dat tussenvormen tussen de hier als soorten opgevoerde taxa niet zelden voorkomen; mogelijk zijn niet alle tussenvormen als bastaarden te beschouwen.

- De relatieve lengte van de palea levert het beste verschilkenmerk tussen deze soort en Agrostis canina.

- Van Agrostis gigantea verschillend in de veel langere bovengrondse uitlopers en de smallere en kortere bloeiwijze. Tussenvormen tussen beide taxa komen waarschijnlijk echter nogal eens voor.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1893
Pagina 1941

%LABEL% (%SOURCE%)