Armeria maritima Willd.

Engels gras
SL. 0091

Rode Lijst: Kwetsbaar.

Armeria maritima Willd.
Familie Plumbaginaceae.

Diagnostische kenmerken
Bladen lijnvormig, tot 5 mm breed, gaafrandig, met van onderen uitstekende middennerf. Bloeiwijze een hoofdje, aan de voet met een naar beneden gerichte, vliezige schede. Steel van de bloeiwijze fijn behaard of kaal. Buitenste schutbladen met groene middenstreep, al of niet met topspitsje, korter dan het hoofdje, de binnenste meestal geheel vliezig, stomp. Kelkbuis met behaarde ribben, tussen de ribben al of niet behaard; kelkslippen kort genaald. Bloemkroon roze, zelden rood of wit.

Hoogte bloeiende plant
0,05-0,50 m.
Bloeitijd
Mei-herfst.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op hoge, zandige schorren en groene stranden, in brakke graslanden, aan zeedijken; buiten het zilte gebied op droge, grazige zandgrond, o.a. in zinkweiden.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Maritiem district, het Waddendistrict en in het Noordelijk kleidistrict op Texel; zeldzaam langs het IJsselmeer; zeer zeldzaam in het Zuidlimburgs district (aan de Geul); recent ingeburgerd langs gepekelde autowegen. Ook als tuinplant.
KFK 766.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1482

%LABEL% (%SOURCE%)