Sedum rupestre L.

Tripmadam
SL. 1180

Rode Lijst: Bedreigd.

Sedum rupestre L.
Familie Crassulaceae.

Diagnostische kenmerken
Bladen tot 20 mm lang, kort stekelpuntig, vaak grijs- of blauwgroen. Stengel 15-30 cm hoog. Kroonbladen 2-2,5 maal zo lang als de kelkbladen, duidelijk gekield. Kelkbladen spits, 2-3 mm lang. Bladen van de niet-bloeiende stengels na het afsterven direct afvallend, spits en kort stekelpuntig. Helmdraden meestal aan de voet kort behaard (loep!). Vruchtbeginsels aan de voet papilleus.

Hoogte bloeiende plant
0,15-0,30 m.
Bloeitijd
Juni-juli.
Levensvorm
Chamaefyt.

Standplaats
Op open, droge grond op rivierduinen en zandige dijken; ook op stenige plaatsen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeldzaam in het Fluviatiel district en het aangrenzende Subcentreuroop district, het Gelders district en het Kempens district, zeer zeldzaam in het Zuidlimburgs district. Ook als tuinplant en verwilderd.
KFK 655.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 639

%LABEL% (%SOURCE%)