Carex trinervis Degl.

Drienervige zegge
SL. 0266

Doelsoort

Carex trinervis Degl.
Familie Cyperaceae.

Diagnostische kenmerken (zie ook opmerkingen bij Geslacht Carex)
Bladen 1,5-2(-3) mm breed, gootvormig of samengevouwen, stijf, vaak met stekende top, bij het drogen met naar boven omrollende randen, grijs- of blauwgroen, zelden grasgroen. Urntjes 3,5-5 mm lang, duidelijk generfd, geelachtig groen tot grijsbruin, purper gespikkeld. Kafjes 3-4 mm lang, met groene drienervige kiel. Plant met wortelstokken. Onderste schutblad langer dan de bloeiwijze. Stengel stomp driekantig, tot aan de bloeiwijze glad.

Hoogte bloeiende plant
0,10-0,30(-0,40) m.
Bloeitijd
Juni-juli.
Levensvorm
Hemikryptofyt, Geofyt, Helofyt.

Standplaats
Op natte, zoete tot brakke, matig voedselrijke, vaak enigszins stuivende grond in grazige duinvalleien; ook op droge, stuivende grond in stuifzandgebieden, daar ook in lichte bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in de Duindistricten; zeer zeldzaam in het Drents district en het Gelders district.
KFK 666.

Opmerkingen
- Met een sterke loep zijn de huidmondjes bij vers materiaal zichtbaar als rijen witte puntjes. Bij Carex acuta en Carex trinervis bevinden die zich vrijwel uitsluitend aan de onderzijde , bij Carex nigra vrijwel alleen aan de bovenzijde van het blad.

- De bastaard Carex xtimmiana P.Junge (FB. 1561) (=Carex nigra x Carex trinervis) is intermediair tussen de ouders en verminderd fertiel; evenals bij de bastaard Carex xelytroides (= Carex acuta x Carex nigra) bevinden zich bij deze zowel aan de boven- als aan de onderzijde van het blad huidmondjes (bij Carex trinervis alleen aan de onderzijde; slechts bij vers materiaal met een sterke loep zichtbaar). Niet zeldzaam.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2098

%LABEL% (%SOURCE%)