Leersia oryzoides (L.) Sw.

Rijstgras
SL. 0719

Rode Lijst: Kwetsbaar.

Leersia oryzoides (L.) Sw.
Familie Poaceae.

Diagnostische kenmerken
Plant met kruipende wortelstokken en rechtopstaande stengels. Bladen 5-10 mm breed, van boven en langs de randen zeer ruw. Tongetje tot 1,5 mm lang, aan beide zijden begrensd door een verlengd deel van de bladschede, deze (vaak aan 1 zijde) gewimperd, verder kaal, ruw. Bloeiwijze meestal geheel of gedeeltelijk in de bladschede verborgen blijvend (de scheut dan schijnbaar eindigend met een schuin afstaand vlagblad), soms geheel buiten de bovenste bladschede uitstekend, los tot samengetrokken, 10-22 cm lang, met bochtige zijtakken. Aartjes 4-5 mm lang, bleekgroen. Kelkkafjes gereduceerd tot een smalle rand aan de top van de aartjessteel. Lemma bootvormig, op de kiel met stijve haartjes, elders zeer kort behaard. Palea even lang als of iets langer dan de lemma, drienervig.

Hoogte bloeiende plant
0,30-1,20(-2,00) m.
Bloeitijd
Augustus-september.
Levensvorm
Helofyt, Hemikryptofyt.

Standplaats
Aan oevers van voedselrijk water, vooral aan slootkanten.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeldzaam in het Fluviatiel district, zeer zeldzaam in het Drentsdistrct, het Laagveendistrict, het Subcentreuroop district en het Kempens district.
KFK 545.

Opmerking
Bloeit alleen openlijk in warme zomers, anders blijft de bloeiwijze in de bladschede verborgen.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1882: eenbloemige pluimgrassen
Pagina 1929

%LABEL% (%SOURCE%)