Cuscuta epithymum (L.) L.

Klein warkruid
SL. 0379

Rode Lijst: Kwetsbaar

Cuscuta epithymum (L.) L.
Familie Convolvulaceae.

Diagnostische kenmerken
Stijl en stempel (in jonge, open bloemen!) samen langer dan het vruchtbeginsel, buiten de kroonbuis uitstekend. Kroonschubben min of meer over het vruchtbeginsel gebogen, langwerpig, regelmatig gewimperd. Stengel dun, draadvormig, vaak rood. Kelkslippen eirond, spits of toegespitst. Bloemkroon buis-klokvormig, wit of roodachtig, de kroonbuis even lang als of iets langer dan de eironde, spitse of toegespitste slippen. Stijlen 2, stempels lijn- of draadvormig. Vrucht bolvormig of iets afgeplat, ca. 2 mm in doorsnede, aan de voet regelmatig overdwars openspringend.

Hoogte bloeiende plant
0,30-0,60 m.
Bloeitijd
Juni-september.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Op open plaatsen op droge, voedselarme grond in heiden en lage, schrale graslanden, vaak na plaggen of brand. Vooral parasitered op Hei- en Brem-soorten; op kalkhoudende bodem vooral op Geel walstro (Galium verum), Grote tijm (Thymus pulegioides) en Gewone rolklaver (Lotus corniculatus).

Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij zeldzaam in de Pleistocene districten, zeer zeldzaam in het Zuidlimburgs district en het Renodunaal district.
KFK 766.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 986

%LABEL% (%SOURCE%)