Dactylorhiza maculata subsp. fuchsii

Bosorchis
SL. 0883

Rode Lijst: Kwetsbaar. BESCHERMD!

Dactylorhiza maculata subsp. fuchsii (Druce) Hyl.
Familie Orchidaceae.

Diagnostische kenmerken
Onderlip diep 3-lobbig, de middelste lob langwerpig en nagenoeg even breed als de zijlobben. Onderste stengelblad meestal boven het midden het breedst, stomp. Blad van onderen glanzend.

Hoogte bloeiende plant
0,20-0,50(-0,70) m.
Bloeitijd
Juni-juli.
Levensvorm
Geofyt.

Standplaats
Op vochtige, matige voedselrijke, kalkrijke grond in lichte bossen, graslanden, soms tussen het riet.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeldzaam in het Zuidlimbrugs district en Kempens district, het Estuariëndistrict en het Renodunaal district, elders zeer zeldzaam.

Opmerkingen
- Dactylorhiza is een moeilijk geslacht, vooral wat betreft de allopolyploïde taxa die ontstaan zijn uit hybridisatie van Dactylorhiza incarnata en D. maculata subsp. fuchsii. In feite komen er steeds meer aanwijzingen dat deze tetraploïde taxa verscheidene malen op verschillende plaatsen ontstaan zijn. Indien deze alle apart zouden worden onderscheiden, is een juiste determinatie onmogelijk op grond van uiterlijke kenmerken. Andersom lijkt het ook onwenselijk om al deze taxa in 1 soort samen te vatten. De opvatting van Pedersen (J. Eur. Orch.36: 869) om de taxa als ondersoorten van Dactylorhiza majalis te onderscheiden wordt hier gevolgd.

- Ten onrechte is vroeger voor Nederland vermeld Dactylorhiza traunsteineri (Sauter) Soó (Orchis traunsteineri Sauter; Atlas van de Nederlandse Flora 1: 157; C.A.J. Kreutz, De Verspreiding van de Inheemse Orchideeën in Nederland, KNNV Natuurhistorische Bibliotheek nr. 44, 1987.: 131). Deze planten zijn waarschijnlijk te beschouwen als bastaarden van Dactylorhiza maculata met Dactylorhiza majalis s.l. (Zie H. Sundermann, Europäische und mediterrane Orchideen: 171.)

Deze ondersoort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 885: Ondersoorten D. maculata

%LABEL% (%SOURCE%)