Scirpus sylvaticus L.

Bosbies
SL. 1160

Scirpus sylvaticus L.
Familie Cyperaceae.

Diagnostische kenmerken
Stengel stomp driekantig. Bloeiwijze meestal langer dan het schutblad, veelvoudig samengesteld. Aren klein, 2,5-4 mm lang, grijs- of groenachtig, meestal 3-5 bijeen. Kafjes elliptisch, stomp, aan de top niet ingesneden, met een stekelpuntje. Nootje ca. 1 mm lang, strokleurig. Wortelstokken zonder knolvormige verdikkingen.

Hoogte bloeiende plant
0,25-0,90 m.
Bloeitijd
Mei-augustus(-herfst).
Levensvorm
Geofyt, Helofyt.

Standplaats
Op natte, matig voedselrijke grond in graslanden en loofbossen op plekken met kwel, en aan rivieren, beken en sloten.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk vrij algemeen in het Zuidlimburgs district, de Pleistocene districten (maar vrij zeldzaam in het Drents district), en in het Fluviatiel district langs de Overijsselse Vecht; zeldzaam elders in het Fluviatiel districten in het Laagveendistrict; zeer zeldzaam in het Renodunaal district.
KFK 788.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2054

%LABEL% (%SOURCE%)